Geen korte keten zonder gezond melkveebedrijf
Uitbreiden en vastlopen in PAS-beperkingen, of bedrijfsgroei vergeten en een roze toekomst in de korte keten. Ook in deze Week van de Korte Keten wordt deze zwartwittegenstelling door sommigen als enig mogelijk toekomstscenario voor de Vlaamse landbouw beschreven. Luc Callemeyn (59) van het Baliehof in Jabbeke weet als geen ander dat de realiteit meer nuance vraagt dan dat.
Echtgenote Krista Stroo (58) is net terug van de wekelijkse marktdag op de Grote Markt in Brugge als we op het Baliehof langsgaan. Met de terugkeer van de toeristen na de coronajaren het aanneembaar om te zeggen dat de producten van het Baliehof over de hele wereld gegeten worden. “Eén reden waarom we vacuüm verpakte kazen hebben, is net omdat klanten deze langer zouden kunnen bewaren en meenemen naar het thuisland”, vertelt Luc.
Thuis en daarbuiten
Stellen dat het Baliehof daarmee wereldbekend is in de korte keten is overdreven, maar in Vlaanderen is het bedrijf alleszins een begrip. Van de melkproductie van circa 1 miljoen liter wordt er jaarlijks 700.000 liter zelf verwerkt. Naast de hoevewinkel thuis doet Krista ook markten en stond ze in het verleden ook op heel wat beurzen. “Die consumentenbeurzen brachten ons vooral veel naamsbekendheid op. Het nadeel was dat deze altijd in ’t weekend vielen, terwijl het dan ook in de hoevewinkel druk was.” Naast verse producten zoals yoghurt en platte kaas, liggen er ook zuiveldesserts, ijs en harde kazen in de toonbank. Ook biedt het bedrijf kaasplanken, ontbijtmanden en geschenkpakketten aan.
Fundament blijft
Vandaag zijn er drie voltijdse medewerkers actief in de zuivelverwerking en -verkoop. Daarmee is deze tak qua omvang groter geworden dan het melkveebedrijf zelf, dat in de carrière van Luc en Krista ook gegroeid is van 36 koeien eind de jaren ’80 naar een 95-tal stuks vandaag. “De ontwikkeling van het melkveebedrijf en de zuivelverwerking zijn voor ons ondeelbaar. Het melkveebedrijf zal altijd het fundament zijn waarop de zuivelverwerking gebouwd is”, vertelt Luc.
Met dochter Sofie en schoonzoon Matthias is ondertussen de volgende generatie actief in het bedrijf. Het bedrijf wordt in een maatschap uitgebaat. Luc en Krista concentreren zich daarbij op de zuivelverwerking en Sofie en Matthias op het melkveebedrijf, al worden de rollen vlot ingewisseld naargelang de noden van het moment.
Ontwikkeling belemmerd
Met de focus op verkoop in de korte keten lijkt het bedrijf schijnbaar zonder zorgen doorheen de strenger wordende vergunningenproblematiek te kunnen surfen. De realiteit is anders, weet Luc. “Wij zijn inderdaad geen rood of oranje bedrijf. Die slag met de hamer op de kop hebben we niet gekregen. We zijn zeker niet het hardst getroffen door het PAS-akkoord, maar ook de ontwikkeling van het bedrijf is door de huidige vergunningenstop wel ernstig belemmerd.”
Iedereen wil vooruit
Schoonzoon Matthias en dochter Sofie droomden van een nieuwe melkveestal om de huidige verouderde stal te vervangen. De plannen werden getekend voor een serrestal met maximale lucht- en lichtinval. “De oude stal is versleten. De dieren zijn groter geworden en we willen zo’n groot mogelijk comfort voor hen.” Ook aan het eigen comfort werd gedacht. Twee melkrobots werden besteld om 130 koeien comfortabel te kunnen melken. “Melkrobots maken de combinatie met de zuivelverwerking en het gezinsleven van de nieuwe generatie makkelijker. Eén robot is te weinig voor de huidige veestapel, twee is ideaal als er wat gegroeid kan worden. Dat is ook normaal, iedere generatie wil vooruit.” Door het gebruik te maken van de nieuwste technieken zouden tegelijkertijd ook de emissies dalen.
Veel onduidelijk
Het PAS-akkoord en de vergunningenstop die er aan voorafging maken echter elke bijkomende ontwikkeling onmogelijk en de toekomst onzeker. De plannen voor de nieuwe serrestal gingen in de versnipperaar. Er wordt nu aan een tweede plan gewerkt om binnen de bestaande stallen te vernieuwen voor hetzelfde aantal dieren. De twee melkrobots blijven in die nieuwe plannen behouden, ook al zou dat betekenen dat ze ruim onder hun economisch optimum draaien.. “Er is veel onduidelijkheid en onzekerheid. Welke maatregelen moeten we of kunnen we toepassen en gaat het genoeg zijn? In de originele plannen hadden we al gekozen voor een volle vloer en het opslaan van de mest in een afgesloten opslag. Maar waar staan we nu? Niemand die het weet”, stelt Luc.
Geen betrouwbare bodem
Ook op andere vlakken dreigt de balans tussen bijkomende natuur en voedselproductie in onbalans te komen. In 2021 kreeg zes ha intensief beheerd weideland plots de stempel van natuurgebied met nulbemesting. Na bezwaar indienen en lang aandringen kon Luc een vrijstelling bekomen van 100 eenheden stikstof per ha, weliswaar beperkt overdraagbaar. “Jaren geleden hebben we die grond gekocht, ervan uitgaand dat deze op het einde van onze carrière nog een bepaalde waarde zou hebben. We investeerden er in verbeteringswerken. Door overheidsingrijpen vermindert de waarde nu fel en kunnen we er minder eiwitrijk gras vandaan halen. Op deze manier creëer je als overheid geen betrouwbare bodem voor een vruchtbare samenwerking tussen natuur en landbouw”, betreurt Luc. “Wij zijn bovendien niet dichter tegen beschermd natuurgebied gaan boeren, maar het beschermd natuurgebied is dichter naar ons uitgebreid.”
Geen gouden oplossing
Door bepaalde politieke stemmen wordt de korte keten als alternatief ontwikkelingsparcours voor toekomstgerichte landbouwers naar voor geschoven. Luc is nog steeds blij met die keuze van jaren geleden. De voldoening om zelf met de eigen melk aan de slag te gaan en te vermarkten is groot. Maar een gouden oplossing voor iedereen ziet Luc er niet in. “Niet iedereen heeft zo’n organisatietalent zoals mijn vrouw rondlopen”, glimlacht Luc. “Er komt heel wat bij kijken: ontwikkelen, produceren, verkopen, hygiëne, verpakking, personeel… En vooraleer je er een volwaardig inkomen uit kan halen, moet je heel wat omzet draaien. Uit de productie van één koe van 10.000 liter haal je 20.000 liter ijs of 1.000 kg kaas. Dat verkoop je niet zomaar. Dat vraagt naamsbekenheid en aangepaste afzetkanalen. Het is een werk van vele jaren. Ook bij de korte keten geldt dat met een opschaling de complexiteit in regelgeving toeneemt.”
Ontwikkelingsperspectief nodig
De korte keten noemt Luc dan ook eerder een manier van leven dan een verdienmodel. “Voor wie het past, is het een optie. Er komen relatief weinig verkopers in de korte keten bij maar wij beschouwen die niet als concurrenten want wij kunnen niet iedereen eten geven”, klinkt het met een knipoog. “Anderzijds ga je met de korte keten geen bedrijf redden, en er evenmin op korte tijd een klein bedrijf groot mee maken. De impact van een vergunningenstop kan dus niet zomaar in een wip gecompenseerd worden. In de korte keten heeft ons bedrijf groei en ontwikkeling nodig gehad, maar ook in de melkproductie hebben we die nodig. Zelfs als bedrijf zonder rode of oranje stempel, en met een focus op die korte keten is het huidige PAS-akkoord een rem op een toekomstgerichte ontwikkeling.”
De auteur van dit artikel is Ivan De Clercq voor Boer & Tuinder 20/05/2022