Een bericht van een buitstaander over het stikstof-akkoord.

ZE MAKEN ONZE EIGEN LANDBOUW KAPOT.

WILLEN WE DAT ECHT?

Toen ik geboren werd, op een jaartje na een halve eeuw geleden, was de wereld een hele andere wereld. Het Oost-Vlaamse Knesselare waar ik opgroeide is nog steeds groen, maar toen was het nog groener. Overal was er natuur. Er was het heerlijke Drongengoed, een prachtig groot bos, waar we wandelden en speelden. Nu worden steeds meer bomen gekapt in dat bos, zogezegd om meer heidegebieden aan te leggen, omdat dat de biodiversiteit zou bevorderen. Het zal wel zeker? Maar vroeger was er een bos en geen heide, en in die natuur was het zalig opgroeien. En er was landbouw, heel veel landbouw in Knesselare. Boeren die trots waren op de boerenstiel.

Bij Eric en Jacqueline, de ouders van vriendinnen van ons, mochten we spelen op het erf en in de stallen. We leerden er respect te hebben voor de dieren en voor de harde maar mooie boerenstiel. Ze hadden er ook een boerderijwinkeltje waar je melk vers van de koe kon kopen, zelfgemaakte boter ook, yoghurt en andere zuivelproducten. Dichter bij de natuur kon je niet komen. Vonden wij. Ons zou niemand wijsgemaakt hebben dat eieren uit een fabriek kwamen of dat er paarse koeien bestonden zoals in die rare reclamespots voor Zwitserse chocolade op de TV.

Opgroeien in een landelijke omgeving heeft me deugd gedaan. Onze pepe’s kweekten hun eigen groenten, de lekkerste ter wereld. Een wortel recht uit de grond of een sappige rijpe tomaat, ik weet hoe heerlijk dat smaakt. En mijn pepe’s kweekten ook konijnen en kippen. Wij hebben al op jonge leeftijd gezien hoe die geslacht worden. Dat waren geen fraaie taferelen voor kinderoogjes, geloof me, maar ik wist tenminste op vroege leeftijd waar ons eten vandaan komt. Eten weggooien vind ik doodzonde. Daardoor. Ik heb tot op vandaag het grootste respect voor boeren en tuinders. Zij zorgen voor ons dagelijkse eten. En ik heb ook respect voor de seizoenen. Ik kook en eet het liefste wat van dichtbij komt. Geef mij maar witloof in de winter, en asperges tot ongeveer deze week in juni.

Dat ingebakken respect voor de boeren dat voor mij vanzelfsprekend was en is, verdwijnt meer en meer. De landbouw ligt onder vuur. Al decennialang is er wel iets waarmee we onze boeren het (over)leven moeilijker en moeilijker maken. Dit land staat krom van de regeltjes. Maar ook de lage prijzen die soms voor hun producten geboden worden door de retail zorgen ervoor dat de boerenstiel steeds minder romantisch wordt. En vooral die boeren die varkens en koeien kweken worden vandaag gekoeioneerd (pun intended). Ik snap dat we met z’n allen inspanningen moeten doen om de planeet te redden, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat onze landbouwers daar bij al te hard kop van jut zijn.

Ik ben geen expert en ik zou mijn kop beter niet in dit wespennest steken, maar de manier waarop onze politiek en een deel van de publieke opinie naar onze boeren kijkt doet mij pijn. Neem me niet kwalijk, maar als ik een avocado-smullende vegan hipster hoor zeggen dat we de Belgische veeteelt moeten aanpakken omdat die onze planeet stukmaakt heb ik daar meteen veel bedenkingen bij, zelfs wat voetafdruk betreft. En in een tijd waarin de wereld te maken krijgt met voedselschaarste door bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne moeten we misschien toch eens nadenken of we echt wel in een land willen wonen waar we onze eigen landbouw zo viseren en onder druk zetten. Het gaat in elk geval tegen mijn gevoel in.

Ik besef dat ik ook best wel wat kritiek zal oogsten door dit stuk. Dat ik wegkijk van de vervuilende keerzijde van de door mij zo geromantiseerde Belgische landbouw, zal men zeggen. Dat mag. Ik kan daar tegen. Maar ik heb gewoon een grote sympathie voor onze boeren en tuinders. Dat ze hun levenswerk en dat van soms al vele generaties voor hen, straks misschien moeten opgeven, moet hen zoveel pijn doen. Is er dan echt geen andere oplossing? Ik denk oprecht dat we onze landbouw vandaag eerder moeten omarmen en een toekomst geven dan afbouwen. Onze afhankelijkheid van gas en olie uit onder andere Rusland heeft ons het voorbije jaar al bijzonder veel pijn gedaan. Gaan we ons ook voor onze voedselvoorziening nog meer afhankelijk maken van het buitenland? Welke garantie hebben we dat onze strenge regels daar gevolgd worden, en hoe zit het met de voetafdruk van voedsel dat van ver weg moet komen? Laat ons dat debat alstublieft eerlijk en menselijk voeren.

Ik hoop dat onze Vlaamse ministers daar echt nog eens goed over nadenken voor ze straks een boel landbouwbedrijven verplicht gaan sluiten. CD&V, een partij die toch geworteld is in onze schone Vlaamse landbouwgrond, Open VLD, een partij die het toch altijd voor kleine en grotere zelfstandigen opnam, en zelfs N-VA die zo graag luisteren naar de Vlaming en zijn verleden, zouden toch echt twee keer moeten nadenken voor ze onze landbouwers hun levenswerk en hun toekomst afpakken. En ik hoop dat we ons in onze terechte zorg voor de planeet niet enkel op onze boeren fixeren en vooral inzetten op slimme technologie om de toekomst ecologischer te maken. Want de boer als vijand, in dat wereldbeeld wil ik echt niet meestappen.

Sven Ornelis

Even later kwam er zowaar een antwoord van de minister zelve.

"dat ze niet anders kan dan de boeren beknotten omdat het voor hun eigen bestwil is en voor een toekomst voor hun kinderen die ook nog willen boeren.

Ik vind het verwerpelijk hoe de milieuminister de media en de gevoelens bespeelt en alle gelijk naar haar kant trekt om maar meer heide en landschap en bossen te ontwikkelen die straks NOG EENS door de afstandsregeltjes als een dolk in de rug van de hardwerkende boer zullen terechtkomen.

Ik publiceer hier toch ook haar tekst die ze stuurde aan Sven Ornelis.

MINISTER DEMIR ANTWOORDT OP MIJN STUK OVER DE LANDBOUW

Vandaag om kwart voor negen bellen we op Joe met Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir. Ik had dit weekend een column geschreven waarin ik schreef dat ik het gevoel had dat de Vlaamse landbouw kapot gemaakt wordt. Een heleboel bedrijven gaan moeten sluiten door de stikstofdeal, en de boeren zijn bezorgd. Je kunt mijn volledige column hier nog eens lezen.

Intussen heeft de minister een uitgebreid antwoord op mijn stuk geschreven op Facebook. Met dank voor dit antwoord. Ik plaats het hier integraal zodat jullie haar reactie nog eens kunnen lezen. Straks om kwart voor negen gaan we het gesprek aan.

ANTWOORD MINISTER DEMIR

Onze landbouw kapot maken, Sven Ornelis? Neen. Jouw jeugdherinneringen aan boeren en tuinders zijn net de toekomst die we hen willen geven.

Liefste Sven,

Enorm geboeid las ik je column. ‘Ze maken onze eigen landbouw kapot. Willen we dat?’ Het antwoord is neen. Onze standpunten liggen niet ver uiteen. Jouw warme herinneringen aan boeren en tuinders zijn de toekomst die we hen willen geven. We willen onze eigen landbouw niet kapot, maar ze net redden van haar ondergang.

Laat me beginnen met het belangrijkste. Je sympathie voor boeren en tuinders is iets om met trots te dragen. Ik deel ze. De passie waarmee talloze landbouwers al generaties lang het beste van zichzelf geven is ongeëvenaard. Het raakt me zodanig dat ik Rozanne al op erg jonge leeftijd in aanraking liet komen met boer Johan in Limburg. Een prachtige familieboerderij waar koeien hand in hand gaan met een eigen boerderijmarkt met vers hoeve-ijs. Zoals er talloze voorbeelden van zijn. Eerlijk voedsel dat de band tussen onze boeren en de Vlaming weer versterkt.

Ik deel dan ook je sympathie voor de boer en ik promoot dat weldra zelfs via ons toeristisch beleid in de toekomstige landschapsparken. Net zoals ik de korte keten een prominente rol gaf tijdens Flanders Food Week in Antwerpen.

Zonder voedsel, geen Vlaamse culinaire geneugten. Lokaal gekweekte asperges rechtstreeks van bij de boer, een hoevewinkel die producten verkoopt van verschillende landbouwers uit het dorp of onze supermarkten, die net zoals in Frankrijk, met trots producten van bij ons verkopen. Dat is voor mij de respectabele toekomst van onze lokale boeren en ook dé vorm van landbouw met een groot draagvlak. Net daar ligt de uitdaging in de toekomst.

Het beeld dat we allemaal hebben van “boeren van bij ons” wordt bedreigd. Niet door deze zotte minister of onze regering, maar door het feit dat de boer en de bond andere belangen nastreven, daarin gesteund door een beleid dat te lang het onderscheid niet wilde zien. In jouw jeugdjaren waren er in Vlaanderen ongeveer 27 miljoen dieren in de veehouderij. Vandaag is dat haast verdubbeld naar meer dan 50 miljoen, en dat met een drastisch lager aantal boeren. Ons land doet het vandaag met 68% minder landbouwbedrijven dan in jouw jeugdjaren. De duw van lokale landbouwers naar grootschaligheid was dan ook zelden een vrijwillige keuze van de boer, maar het verdienmodel van de bond. Haaks op het romantisch beeld dat jij nastreeft. De boer melkt de koe, de bond melkt de boer.

Het Vlaanderen na het stikstofakkoord zal en moet ook voor onze boeren een béter Vlaanderen zijn dan vandaag. Met méér lokale afzet, met rechtszekere vergunningen, met landbouwers die een ander model omarmen die hen vrijer maakt van de agro-industrie. Wij verbannen de landbouw niet, we geven ze een nieuwe toekomst.

Ik lees pertinente leugens over hoe we afhankelijk gaan worden van het buitenland voor onze voedselvoorziening. Dat slaat nergens op. We produceren vandaag een veelvoud aan vlees dan we consumeren. Vlaanderen zal altijd meer dan voldoende plaats hebben voor voedselvoorziening, maar niet overal op de schaal zoals we die vandaag kennen. Dit is niet het einde van de landbouw, maar het nieuwe begin dat we eigenlijk al twintig jaar geleden hadden moeten aanvatten.

En is er nog werk aan de winkel? Absoluut. Collega Brouns staat op dat vlak voor een grote uitdaging, maar ik steun hem daarin. Weg gaan van de ondraaglijke leningen en het erbarmelijke verdienmodel waarbij enkel de agro-industrie zijn rekening aandikt en de vervuiling van onze natuur triomfeert. De shift maken naar een eerlijk en duurzaam model waarbij de boer meer overhoudt aan het einde van de maand en onze eigen supermarkten vlees, zuivel en groenten van bij ons vol trots aanbieden. Dat is de weg die we uit moeten gaan.

Ik ben dan ook zeker niet tegen landbouwers, ik wil ze net de best mogelijke dienst bewijzen door niet in de val te trappen waarin mijn voorgangers zijn getrapt. Want dan krijgen ze voor de zoveelste keer een kat in een zak.

We willen ´back to the future’ in de boerenstiel. Niet omdat wij een stikstoffetisj hebben, maar omdat het onze overtuiging is dat het voor de landbouwers van morgen het beste is.

 

Zuhal.